Mochten wij twijfelen aan de meerwaarde van lotgenotencontact, zou er geen sprake zijn van ANBN.

Maar we mogen ook geen oogkleppen dragen. Ik denk dat er weinig dingen énkel zwart of wit zijn. Heel veel onderwerpen in een menselijk leven vragen balans. Zoals ook alles in de natuur een evenwicht vraagt. Waar dit verstoord wordt, ontstaan chaos, verval, ziekte, onrust.

Ik zal nooit vergeten wat een leerkracht in het zesde leerjaar ooit zei:

Bepaalde eigenschappen die ons vatbaar maken voor het ontwikkelen van een eetstoornis, maken ons ook gevoelig om onze grenzen te overschrijden in het contact met elkaar en/of de stem van de eetstoornis net sterker te maken.

  • Perfectionisme: deze eigenschap kan ons verleiden om ons te vergelijken met onze lotgenoot en in competitie te gaan met hem/haar (wat ook tijdens een opname kan gebeuren). Vanuit dit perfectionisme kunnen we ook de ander zo goed willen ondersteunen dat we té veel van onszelf gaan geven en onze zelfzorg in het gedrang komt.
  • Onze angst niet graag gezien te worden en de ander te kwetsen, maakt dat we vaak geen “kritiek” durven uiten of onze mening niet durven geven. Dit maakt dat we voorbijgaan aan onze eigen identiteit. Dit is nu net één van de oorzaken van het ontwikkelen van een eetstoornis, dat gemis aan een identiteit.
  • Het willen helpen/zorgen voor de ander. Hieruit halen veel mensen met een eetstoornis voldoening en kracht. Maar ook hier schuilt het gevaar té veel bezig te zijn met de ander. We zijn vaak een goede hulpverlener voor de ander. We zijn soms halve psychologen, denk ik! Ik zeg vaak: “Ik kan het goed zeggen, hé, maar ik besef hoe moeilijk het is, want het lukt mij ook niet altijd voor mezelf te zorgen”.  Er is het rationele, het wel weten en beseffen en anderzijds het gevoelsmatige, het diepere, wat maakt dat het niet altijd lukt de ratio toe te passen. Bovendien is het zo dat als je met “de ander” bezig bent, je niet met jezelf kan bezig zijn. Hierin schuilt het gevaar de noodzaak aan onszelf te werken geen ruimte meer te geven. Ons eigen probleem misschien wel te minimaliseren:
    • “De ander heeft het veel moeilijker, heeft een veel zwaardere rugzak.”
    • “Ik heb eigenlijk geen probleem, het valt nog heel goed mee bij mij?”

Het is dus belangrijk om waakzaam te zijn voor elkaars noden. Om eerlijk te durven zijn als je je niet goed voelt binnen een relatie. Om te durven opkomen voor je mening en je grens te durven aangeven.

Het besef dat we zo goed als allemaal met dezelfde angsten worstelen, het eigenlijk enkel goed willen doen, kan ons helpen in het onder de knie krijgen van bovengenoemde vaardigheden die belangrijk zijn in het herstel van onze eetstoornis en dus het vinden van onze eigen IK!

Samen op pad!

Pennetje


Plaats een reactie