Een jonge dertiger, zo kan ik mezelf wel noemen. Al weet ik dat het leven voor mij anders zou geweest zijn zonder jou. Jij, mijn eetstoornis, mijn mist.
Al de helft van mijn jaren sta je rotsvast overtuigd naast mij. Met knikkende knieën en botsende vuisten weet jij mij al jaren te verblinden voor die grote buitenwereld. Want dat doe je, je neemt me vast en sleurt me mee in jouw “veilige wereldje”. De wereld draait helemaal niet om cijfers, ze draait niet om een genoodzaakte vorm van euforie te krijgen bij elke hap. Je was toen mijn beste vriendin, mijn soulmate en niemand maar dan ook niemand kroop tussen ons in. Laat ze maar zeggen, laat ze maar naar me toe reiken. Ze vinden me toch niet. Want je bent zo verstopt in alle gewoontes. Gewoontes die mij dwongen om niet te doorbreken. Om niet te breken. Want daar zorgde jij voor. Je wilde mij vasthouden. Naast mij aan jouw zijde. Niet meer los van elkaar, maar ineen geknobbeld. En toch … kan ik voorzichtig fluisteren in mijn hoofd. Heel zacht op kousjes fluister ik je toe, dankjewel. Want ik was niet alleen meer in het grote alles. Jij stond naast me.
Maar dan ook meteen een warm dankjewel, voor de lessen, het gevecht, de struggle en de bikkelharde tranen. Ik laat je los. Hoor me nou maar even, ik laat je los. Ik kan stappen, zonder jou. Ik kan terug ademen, zonder jou. Ik kan zijn, zonder jou. Na al die jaren met jou naast mijn zijde, ben ik dankbaar. Dat mijn weg niet simpel meer was, en dat ik nieuwe plekken ontdekte.
Nieuwe emoties kunnen er nu beleefd worden, zonder jou. Ik kan mezelf gunnen wat mijn lichaam van me vraagt. Want dat kan ik nu. Ik heb een keuze. Jij beslist niet meer. Ik kies. Voor leven, zonder jou. En ik zal je missen, dat staat vast. Maar dankjewel en het liefst tot nooit meer.
Liefs, ik.


