Als ik mijn zinnen op iets zet, dan geef ik meer dan wat ik heb om het beste resultaat neer te zetten. Maar wanneer ik iets niet kan doen zoals ik het in mijn hoofd heb, dan kan ik het evengoed niet doen. Een middenweg vinden is lastig, het is alles of niets.

Overpresteren zit er van kleins af in, alsof ik mijn bestaansrecht te bewijzen heb. Een deadline bezorgt me nog steeds veel stress. Volgens mijn criticus is het nooit goed genoeg en daarom spendeer ik veel meer tijd dan nodig aan een opdracht. Mijn zelfzorg is het eerste wat dan de deur uit vliegt. Eens het werk gedaan is, breekt me dat zuur op. De hoeveelheid stresshormonen in mijn bloed daalt en pas dan kan ik voelen hoe uitgeput ik ben.

Soms gebeurt het tegenovergestelde. Ik bevries en verzin genoeg tegenargumenten om de uitdaging uit de weg te gaan. Als ik het niet probeer, dan kan het ook niet mislukken. Dat denk ik onbewust, want falen is geen optie en mijn comfortzone biedt soelaas.

Die alles-of-niets mindset speelt me ook parten in herstel. Er zijn dagen dat ik er zo hard voor wil gaan dat ik te snel te grote stappen zet. Dan volgt een onvermijdelijke terugslag en beland ik keihard met de voeten op de grond. Of misschien zak ik nog wat dieper weg. Want als het niet verloopt zoals ik wil, dan kan ik beter opgeven. Wat heeft het voor zin om te herstellen als ik het toch niet 100% kan?

De zoektocht naar de gulden middenweg heeft geen unieke oplossing. Het is constant inspelen op wat je nodig hebt in iedere situatie – flexibel zijn. Terwijl je met een starre mindset terechtkomt in extremen – alles of niets. Als ik een ‘niets-dag’ heb, vraag ik mezelf wat ik nodig heb om eruit te geraken. Op een ‘alles-dag’ probeer ik te vertragen. Zo zoek ik balans.

Rune


Plaats een reactie