Waarom doe je het?
Waarom sport je zoveel?
Waarom eet je zo weinig?
Waarom ben je zo hard voor jezelf?
Waarom leg je de lat zo hoog?
Waarom dit, waarom dat? Geen idee.
De vraag werd me de voorbije jaren vaak gesteld.
Geen idee, zeg ik telkens weer.

Heb je iets te bewijzen?
Aan wie? Aan jezelf, of aan een ander?
Geen idee, zeg ik.
Geen idee.

Maar ik heb wel een idee.

Ik wil controle.
Ik wil kunnen controleren wat ik doe, wat me overkomt, wat ik ervaar.
Ik wil voelen dat ik mijn leven voor een stukje in handen heb.
Dat niemand me over dat kleine onderdeel, dat aspect van mijn leven zegt hoe ik het moet doen.

Ik doe het voor mezelf, omdat ik me op andere vlakken al te vaak plooi naar de wensen en grillen van anderen en naar die lat waarvan ik denk dat anderen ze voor me hooghouden.

En dat lukte. Iets te goed.
Op een gegeven moment had ik zoveel controle dat ik middagmaaltijden met collega’s aan me voorbij liet gaan om te kunnen controleren wat ik at. Ik had zoveel controle dat ik, wanneer ik dan toch iets at, me urenlang schuldig voelde. Ik had zoveel controle dat ik me trots voelde, telkens ik na een looptocht stond te trillen op mijn benen, volledig uitgeput.

En die controle wilde ik niet meer. Of toch niet in die vorm.
Ik wilde mijn leven terug oppikken, ik wilde terug kunnen afspreken met vrienden zonder me dagen op voorhand zorgen te moeten maken over wat we zouden eten en drinken die avond.
Ik wilde mezelf niet langer slecht voelen over het zelfs maar denken over eten.
Ik wilde gewoon niet meer denken aan eten en drinken.
Niet non-stop. Niet 24/7. Niet meer.

Ik wilde controle. Positieve controle.
Kiezen voor “ja” en niet mezelf dwingen tot een continu “nee”.
Liep dat proces van een leien dakje? Nee. Verre van.

Ook vandaag verlies ik nog controle. Of wil ik soms terug méér controle. Maar terug naar vroeger, naar de hoogdagen van controle en de eetstoornis?
Dat niet. Nooit meer.

Aaron


Plaats een reactie