Mijn eetproblemen waren al een tijdje aan de gang toen ik in het tweede middelbaar aan mijn mama verkondigde dat ik geen vlees meer wilde eten. Het mocht niet, want ze zag het niet zitten om altijd twee dingen klaar te maken. Ik was boos en uiteindelijk kwamen we tot een compromis. In februari mocht ik jaarlijks meedoen aan de veggie challenge. Ik dacht ermee onderuit te komen aan ‘overbodige’ calorieën, maar ze verplichtte mij om vleesvervangers te eten. Bij al het nieuwe eten voelde ik me heel ongemakkelijk, maar ik was te koppig om het toe te geven en in stilte telde ik af naar maart.
Op kot in Leuven kocht ik steeds minder dierlijke producten en tijdens het weekend at ik mee met wat de pot schafte. Ik was enorm begaan met het milieu en dierenleed, maar het was ook een handige list om geld te besparen en weg te blijven van (in mijn hoofd) ‘slecht’ eten. Restrictie gold dus niet enkel op vlak van eten. Ik mocht amper geld uitgeven aan mezelf en ik moest zo weinig mogelijk verspillen.
Toen ik na mijn studies terug thuis woonde, besloot ik fulltime vegetariër te worden en zo veel mogelijk uitsluitend plantaardig te eten. Op die manier had ik meer controle over wat ik at en probeerde ik het schuldgevoel te verminderen. Maar het was nooit goed genoeg. Als ik veggie ‘vlees’ kocht, voelde ik me schuldig voor het plastic afval dat ik creëerde. Als ik melkproducten at, voelde ik me een gefaalde veganist. Als ik fruit kocht van een ander continent, voelde ik me schuldig voor de uitstoot van het transport. Wat ik mezelf toeliet om te eten, moest aan steeds extremere voorwaarden voldoen.
Twee jaar geleden bereikte dit een hoogtepunt. Er werd een depressie en later ook anorexia nervosa bij me vastgesteld. Op dat moment voelde ik me zo schuldig voor mijn bestaan dat ik het zelfs moeilijk had om water aan mezelf te ‘verspillen’. Ik kreeg bijna niets meer naar binnen en had me verzoend met ‘mijn lot’.
Tijdens mijn herstel heb ik gesleuteld aan mijn gevoel van zelfwaarde. Ik moest leren dat ik dingen verdien en dat ik intrinsiek waarde heb, los van wat ik bijdraag aan de wereld. Daarnaast stelde ik in vraag wat mijn oprechte motivatie was om vegetarisch te eten, niet die van de eetstoornis. De juiste redenen waren er, maar door vegetarisch te eten, bleef de eetstoornis zijn machtspositie behouden door mij dingen te ontzeggen. Dat wilde ik niet langer, dus sinds een aantal maanden ben ik flexitariër.
Mijn schuldgevoel is bijna helemaal weg, omdat ik weet dat ik mijn best doe en dat ik verdien te eten waar mijn lichaam nood aan heeft of waar ik zin in heb. Mijn keuze heeft me meer vrijheid gegeven. Het voelt ontzettend goed om niet meer te moeten luisteren naar die onhaalbare en absurde regels.


