Mijn twee weken vakantie waren zalig: ik was ontspannen en genoot van de tijd met mijn kinderen. Het was fijn om er even tussenuit te zijn na een toch wel heel drukke periode op het werk. Even opladen.
Ook op het gebied van de eetstoornis ging het beter. Ik leek er minder mee bezig te zijn en even geloofde ik dat ik ze aan het loslaten was.
Na twee weekjes vakantie begon ik terug te werken en toen kwam de dip …
Van de ene op de andere dag sloeg mijn gemoed om. Het is te zeggen: eigenlijk was die dip de laatste dagen van de vakantie al begonnen. Ik ben sowieso erg gevoelig voor geluid/lawaai en dat werd die laatste dagen erger, alsof ik het niet meer gefilterd kreeg. Ik was ook erg onrustig.
Bovendien begon het eten weer moeilijker te gaan: ik werd angstig en gestresseerd rond eetmomenten en zonderde mij af van mijn collega’s. Van mijn ontspannen gevoel tijdens de vakantie bleef niets meer over.
Confronterend. Frustrerend ook.
Ik merk dat op zo’n momenten mijn zelfvertrouwen heel snel de diepte ingaat: “Zie je wel dat het niet lukt, ik ga die eetstoornis nooit kunnen loslaten.”
Ik ben geen opgever en het is niet zo dat ik mij dan volledig laat gaan of zo. Ik blijf weerstand bieden, maar voel mij op zo’n momenten ook heel erg machteloos en eenzaam.
Ik probeer op zoek te gaan naar wat mij kan helpen, zoals focussen op positieve dingen en voor ogen proberen te houden van wat ik echt wil.
De grootste tegenbeweging is echter durven toegeven dat het moeilijk gaat en actief op zoek gaan naar hulp, maar ook blijven zoeken tot ik de hulp heb gevonden die ik op dat moment nodig heb.
Ik liet kleine ballonnetjes op, maar leek deze keer meer nodig te hebben. Daarom trok ik met een hoop stress richting één van de inloophuizen van ANBN. Het was nog maar de tweede keer dat ik er kwam, maar ook deze keer werd ik met veel zorg ontvangen, werd er naar mij geluisterd en mocht ik gewoon ‘zijn’.
Het leek het duwtje te zijn dat ik nodig had, ik kreeg weer hoop.
Ik geloof weer een beetje dat ik het wél kan.
Dankjewel.
Liefs,
Heleen


