Ik sta te kijken, wanneer de twee lopers rondom me hun bevoorrading bovenhalen. Terwijl ze met de ene hand een recovery shake schudden, steken ze met de andere hand een notenreep in hun mond. Kauwend kijken ze me aan. Met een halve reep nog in zijn mond zegt Willem: “Is dat wat jij eet en drinkt na een marathon? Een brikje chocomelk en een mueslireep?” Ik kijk wat beteuterd rond. Ja, dat is blijkbaar wat ik eet na een marathon. Ik voel me betrapt en sta wat te dralen. Ik prul met het rietje.
Willem zijn vriendin is sportdiëtiste en stelt voor elke wedstrijd een voedingsschema op. Hij probeert het nauwgezet te volgen. Ik kan bijna niet geloven dat hij zoveel eten binnen stouwt. “Hey, je verbrandt zoveel dat wanneer je niet eet, je enkel roofbouw pleegt op je lichaam. Dat kan toch de bedoeling niet zijn van sporten? Hier, eet op zijn minst die banaan nog.” Hij reikt me een banaan aan en knikt bemoedigd. Ik pel en neem een hap. Ik slik even en zeg: “Bedankt. Leuk samen te lopen. Tot een volgende keer!”
Je had het wellicht al geraden, maar ik ben een loper. Ik loop en ik loop veel en ik loop ver. Het is een manier om mijn gedachten te verzetten. Ik voel me er goed bij, maar moet er soms wel over waken dat ik de grenzen niet te veel opzoek. Dat het geen manier wordt om te compenseren voor andere dingen.
Zo betrap ik me er vaak op dat ik mezelf voorneem om elk halfuur wat te eten, maar wanneer ik thuiskom, is het aantal wikkels van repen en gelletjes vaak erg beperkt. Te beperkt om goed te zijn. Het contrast met de voorraad die andere sporters meehebben is groot merk ik op. Ontzettend groot.
Dus heb ik besloten om contact op te nemen met een sportdiëtiste. Ik stuurde een mailtje en een paar dagen later volgde een kennismakingsgesprek. Vorige week had ik een tweede afspraak en deze week al een derde. Ik voel me er goed bij. De sportdiëtiste heeft ervaring met sporters én met mensen met een eetstoornis. Ze weet wat kan, moet en moeilijk is. Ik voel nu al dat het een uitdaging zal worden om de komende weken en maanden te werken aan een beter eetpatroon.
Maar hey, een marathon loop je ook niet zonder trainen.
Je maakt kilometers in weer en wind, in het donker tijdens de winteravonden en in de hitte in de zomer. Je knoopt je veters op dagen dat je eigenlijk weinig zin hebt, je schoenen nog niet volledig uitgedroogd zijn en je knie wat zeurt. Je bijt op je tanden en werkt met een doel voor ogen. Die kilometers krijg ik klein. Niet omgekeerd.
Waarom zou gezonder eten dan niet lukken?
Met vallen en opstaan, met zin en tegenzin, elke dag opnieuw de strijd aangaan. Gemakkelijk wordt het niet. En toch is het net zoals lopen: stap na stap na stap na stap blijven zetten. Zo geraak je zover je zelf wil.


