Sinds ik mij kan herinneren, is sporten een centraal iets geweest in mijn leven.
Op jonge leeftijd begon ik met van alles te experimenteren: ballet, atletiek, jiu jitsu, …
Toen ik zes jaar oud was, startte ik met ropeskipping. Mijn ouders waren supertrots dat ik drie jaar later mocht instromen in de competitie. Minimaal drie keer per week trainen werd iets doodnormaal voor mij.
Twaalf jaar na mijn start in de sport kwam de eetstoornis. Het was dan ook een enorme shock toen ik tijdens een van mijn consultaties bij de diëtist te horen kreeg dat ik ferm onder het gemiddelde zat met mijn spiermassa voor meisjes van mijn leeftijd en lengte. Door al het overgeven had ik een grote ravage aangericht aan mijn lichaam. Ik brak stukje voor stukje alles af waar ik al die jaren zo voor had getraind. Na die consultatie barstte ik in tranen uit. Hoe kon ik dit zo ver hebben laten komen?
Het was enorm zoeken naar wat het beste was voor mij in die periode. Sporten heeft me altijd zeer veel rust geboden. Het was een manier om eens uit dat drukke, overdenkende hoofd van mij te kunnen kruipen. Maar sporten was natuurlijk ook iets dat de eetstoornis graag had. Hoe meer, hoe beter.
Uiteindelijk werd de beslissing voor mij gemaakt: tot mijn lichaam voldoende hersteld was, mocht ik niet meer sporten. Het was niet verantwoord om mijn lichaam, met het minimale dat het nog aankon, zo’n intensiteit op te leggen. In ruil voor de uren dat ik niet mocht gaan trainen, kreeg ik wat meer uren in het training geven. Zo kon ik nog steeds de verbondenheid voelen met mijn sport en teamgenoten. Ook ging ik wekelijks langs bij de kinesist om aan spieropbouw te doen in een gecontroleerde setting. Het gaf me opnieuw vertrouwen in mijn eigen lichaam.
Nadien werden afspraken gemaakt wat de minimale doelen waren rond mijn voeding voor ik terug mocht gaan sporten. Ik moest ook altijd zeer eerlijk toegeven om welke reden ik naar de training ging. Als de eetstoornis hier de overhand in had, mocht ik niet gaan.
Stap per stap kon ik terug opbouwen. Ik kan met trots zeggen dat ik in de moeilijkste twee seizoenen nog heb kunnen deelnemen aan een internationale wedstrijd en heb kunnen meedraaien in een team dat op de top van het Belgisch niveau is geëindigd.
Zowel mijn team, mijn trainers als mijn sport zijn een enorm belangrijke elementen geweest binnen mijn herstel. En ik ben ze er zeer dankbaar voor!


