Winkel in, winkel uit. Zonder zakken. Kledij blijft hangen. Alle maatjes zijn te klein. Ook lijkt het alsof je niet past in het winkelstraatbeeld. Elke spiegel staart je aan. Elk venster lacht je uit. Confronteert en bezeert. Tot je zelfbeeld volledig slinkt.
Wat een ontspannen winkeldag hoort te zijn, wordt een waar spanningsveld. Je bedenkt dat het nu echt wel de laatste eetbui is geweest. De westerse winkelcultuur duwt je in een te strak maatpak. Je voelt je zo klein en tegelijk zo groot en omvangrijk. Je schaduw groeit bij elke snik en slik. Het is niet eerlijk. Jouw kledij is niet heerlijk. Niet veel keuze, wel veel pijn.
Eens thuis glijdt alle spanning van je af. Gek hoe je door een zacht verzwaringsdeken om je heen je je lichter voelt in je hoofd. Erna wat rusten en de volgende ochtend een warme douche. Je slobbertrui die lekker ruim zit, tuurt naar jou. Met enige twijfel laat je hem liggen waar hij ligt. Je kiest en verkiest ook het elegante kleedje dat je in de allerlaatste winkel kocht. In een veel te klein hoekje, in een veel te grote winkel. Voor de volgende eetbui pas jij. Het past.
Ook toont de kledingindustrie van het westen hoe je steeds schijnbaar perfect moet zijn. Steeds meer en meer. Hoe je moet thuishoren in een wereld waarin je moet zijn zoals iedereen. Niet uniek.
Toch vind ik dat het aanvaarden van je eigenheden je leert wie je graag ziet.
Mijn vriend hield mijn hand vast. Hij koos dat éne kleedje mee voor me en wachtte op me. Hij stond letterlijk naast het haast spreekwoordelijke pashokje. Haast onverwoestbaar. Onvoorwaardelijke liefde. Je hoeft er geen inspanningen voor te doen.
Liefde is uiteindelijk de enige echte spiegel.
De enige echte maat die jou past.
De hele daguitstap leerde me deze belangrijke, menselijke les.
Liefde is inderdaad ook … samen winkelen.


