“Zie je dat zelf niet?” vraagt ze. Vanachter de tafel kijkt ze me aan, een jongedame, achttien jaar oud. Haar haren vallen over haar schouders. Ze kijkt me aan en lacht even. “Wel, zie je dat zelf niet?” Het antwoord is nee, ik zie het zelf niet. “Ik ook niet altijd, maar het valt me op wanneer ik me schmink. Maar dat doe jij wellicht niet.” Nee, dat doe ik inderdaad niet.
Naast ons staat Leontien Van Moorsel, een voormalig wielrenster die alles won wat er te winnen viel in de jaren 1990-2000. Ze was meervoudig wereldkampioene, behaalde olympische titels, en won onder meer twee keer de Ronde van Frankrijk. Zonet sprak ze over haar strijd tegen anorexia tijdens haar carrière als sportvrouw. Het was een inspirerend en confronterend gesprek. En nu staat ze naast me een praatje te doen.
Ik ben op de inspiratiedag van ANBN om ervaringen uit te wisselen met mensen die dezelfde strijd voeren. Leontien – dat spreekt makkelijker dan mevrouw Zijlaard-van Moorsel – tikt me even tegen de arm: “Je zou er pakken beter uitzien mochten die wangen van je niet zo invallen.” Ik kijk even rond naar mijn vrouw, die me door dik en dun steunt en Leontien bevestigt met een stevige hoofdknik. Ik kijk even rond naar de andere kant van de tafel. Daar staat de jongedame. “Zie je dat zelf niet?”
Nee. Ik zie het zelf niet. Dat is net een van de problemen bij deze ziekte. Je lichaamsbeeld raakt zo vertekend dat je jezelf niet langer ziet en ervaart zoals je bent. Ik zie mijn ingevallen kaken niet, ik zie niet dat mijn ogen diep in de kassen liggen of dat mijn jukbeenderen hard uitsteken. Ik zie niet dat je mijn ribben kan tellen en dat mijn heupbeenderen uitsteken. Ik zie niet dat mijn schouderbladen als twee vleugels uit mijn rug verschijnen telkens ik mijn armen spreid. Ik zie het niet.
Het is een voortdurende strijd tussen wat ik zie en voel, en wat mensen in mijn omgeving me vertellen. Dat is vervelend. Want dat helpt het genezingsproces niet bepaald.
Vandaag sprak ik mijn psychologe en kaart ik het aan. Ze zegt dat het komt doordat door ondervoeding je hersenen bepaalde verbindingen niet meer maakt, waardoor je jezelf effectief anders ervaart. Om dat te verhelpen kan je gericht je brein herprogrammeren. Je probeert daarbij de cirkel ‘gedachte ⇒ gevoel ⇒ gedrag’ te doorbreken. De foute gedachte herprogrammeer je en je handelt ernaar, ondanks dat het nog niet goed voelt (lees zeker ‘Een eetstoornis hoeft niet voor altijd te zijn’ van Patty Annicq (2024)). Als je maar vaak genoeg de foute gedachtencirkel kan doorbreken en je brein zo herprogrammeert, dan wordt het op den duur een automatisme en leer je jezelf nieuw, gezond gedrag aan.
Dat probeer ik de komende weken en maanden.
De niet-helpende gedachtes herkennen lukt al aardig. Actief een nieuwe juiste gedachte installeren en ernaar handelen, is nog een opdracht en vraagt energie. Maar nu denk ik terug aan mijn gesprek met Leontien, die anorexia overwon en daarna nog meervoudig olympisch kampioen werd.
“Mijn strijd tegen die ziekte was moeilijker dan het winnen van die olympische titels. Maar het heeft me ook meer bijgebracht dan alle gouden medailles samen. Ik leef. Daar eten we nu samen een stukje taart op.” – Leontien van Moorsel
Met een knipoog steekt ze een hap in haar mond en met een klein hartje ik één in de mijne. Zodat mijn kaken straks wat voller zijn en ik terug vertrouwen krijg in wat en wie ik in de spiegel zie.
Ook al geloof ik nu nog niet dat ik gezonder zal zijn en er beter uit zal zien met wat vollere kaken, en ook al brengt dat idee onrust.
Daar moet ik willen durven door-bijten. Letterlijk.
Dat proberen doen we dan ook.


