Vandaag word ik bij een hongerig gevoel wel eens ‘hangry’. ‘Hangry’ is een samenstelling van ‘hunger’ en ‘angry’. Het betekent dat je snel prikkelbaar wordt wanneer je honger hebt. Aan mijn vriend moet ik niet meer uitleggen wat ‘hangry zijn’ betekent. Hij weet ondertussen dat we dan best zo snel mogelijk iets eten om de rust te bewaren. Ook al wil dat zeggen dat we ons tijdens een rondleiding in een museum van de groep moeten afzonderen om op het parkeerterrein onze boterhammen boven te halen.

Volgens mij ben ik iets sneller ‘hangry’ dan de meeste andere mensen.
Dat heb ik overgehouden aan mijn restrictieve eetstoornis. Ik ben geen arts of voedingsdeskundige, maar het voelt alsof mijn lichaam zo lang in overlevingsmodus is geweest, dat het vandaag nog steeds in paniek geraakt bij grote honger. Als reactie op de paniek van mijn lichaam word ik prikkelbaar, zeker wanneer er dan geen eten in de buurt blijkt te zijn.

Ik weet dat honger hebben een belangrijk fenomeen is waarbij je lichaam aangeeft dat het tijd is om te eten. Toch heb ik dit gevoel jarenlang genegeerd en verdrongen. Niet toegeven aan die honger voelde als een overwinning. Aan mijn omgeving zei ik meestal dat ik geen honger had. Het excuus ‘ik heb geen honger’ werd mijn beste vriend. Het werd zelfs een automatische reactie. Zó automatisch dat ik me er nu nog steeds af en toe op betrap als ik aan een volle tafel ga zitten.

Maar mijn excuus was een leugen. Ik had wél honger – veel honger. Ik had eigenlijk zo veel honger dat ik op den duur enkel nog aan eten dacht. Dag in dag uit. Die honger was niet meer alleen fysiek, maar ook mentaal. Ik kon me op niet veel anders meer concentreren. Ik liep soms om het halfuur naar de koelkast en de keuken, om met lege handen terug te keren. Ik ging zeker elke dag naar de supermarkt om naar al dat eten te kijken, wetende dat ik toch niets zou kopen. Tot ik het op een dag niet meer volhield.

Honger. Al die jaren was ik zo bang van dit gevoel. Bang om toe te geven aan die honger. Maar vandaag ben ik de biologische reactie van mijn lichaam heel dankbaar. Dankbaar dat dit oerinstinct ervoor heeft gezorgd dat ik weer ben beginnen eten. Dankbaar dat ik daardoor verdere schade aan mijn lichaam voorkomen heb.  

Na verloop van tijd bereikt de fysieke honger een nieuw evenwicht. De mentale honger zindert langer na. Wees geduldig met jezelf, en stel jezelf de vraag of je nog steeds bepaalde voedselproducten vermijdt of op een andere manier restrictief eet.

Mentale honger blijft duren zolang je lichaam het gevoel heeft dat er beperking is. Geef daarom toe aan die mentale honger, en eet wat je lichaam nodig heeft en waar je naar verlangt. Hoe sneller je dat doet, hoe sneller die mentale honger ook zal afnemen. Tot uiteindelijk enkel nog overblijft dat je iets sneller ‘hangry’ bent dan mensen die nooit een restrictieve eetstoornis gehad hebben.


Plaats een reactie