Twee werkwoorden die in scherp contrast staan met elkaar en toch niet sterker verbonden kunnen zijn. Ik worstel er vaak mee tijdens mijn herstel. Hoe, vraag je?

Het woordenboek Van Dale definieert loslaten op een aantal manieren, maar eentje ervan is “met rust laten; laten rusten: een probleem loslaten zich er niet langer druk over maken”[1].

Dat doe ik tegenwoordig zo goed mogelijk. Al is het bij momenten op mijn tanden bijten. Letterlijk dan, want enkele weken terug opereerden ze me aan mijn boven- en onderkaak. Ik brak mijn kaak eerder bij een zware val met de fiets. Toen kregen ze mijn tanden niet goed op elkaar en dus moest ik nu nog eens onder het mes. Met succes deze keer. Alles past. Maar voorlopig is kauwen verboden om alles goed te laten genezen en dus ben ik acht weken aangewezen op vloeibaar en geplet voedsel.

Omdat eten voordien al niet meteen vlekkeloos verliep, hielden mijn vrouw, mijn diëtiste en mijn artsen hun hart vast. Ze stelden in samenspraak met mij een actieplan op.

Mijn diëtiste pleit doorgaans voor meer intuïtief eten, maar op dit moment wil ze vooral zeker weten dat ik voldoende energie binnenkrijg. Dus maakte ze een voedingsschema met strikte richtlijnen, vastgelegde eetmomenten en adviezen en richtlijnen. De artsen waken over mijn algemene gezondheid tijdens de wekelijkse controles. Mijn vrouw bereidt de maaltijden en zorgt ervoor dat die zoveel mogelijk energie bevatten. En ik?

Ik doe wat van me gevraagd wordt. Ik drink en eet wat ze me voorschotelt, wanneer ze het me voorschotelt. Word ik daar gelukkig van? Goh, nee. Maar het neemt wel veel druk van mijn schouders. Het zorgt ervoor dat ik deze periode zo goed mogelijk doorkom en dat ik zo vlot mogelijk herstel. Want ik weet dat ik minder zorg voor mezelf zou dragen mocht ik het in eigen handen nemen. Ik laat dus los. Dat is werken, dat is zwoegen, dat is aanvaarden dat de mensen rondom jou het beste met je voorhebben en dat je mag vertrouwen op de mensen rondom je. Dat voelt vreemd, want heel lang vertrouwde ik vooral op mezelf. Tegelijkertijd voelt het nu heel erg fijn.

Komen we nu bij het tweede werkwoord uit de titel. Vasthouden betekent volgens datzelfde woordenboek: niet afwijken van: vasthouden aan zijn plannen[2].

Tijdens mijn laatste gesprek met de diëtiste ging het net over vasthouden. Ik moet de controle nemen in het herstelproces en de richting en het tempo bepalen. Iedereen in mijn omgeving zit mee in de wagen en zorgt ervoor dat ik de juiste richting uit rijd en dat ik me houd aan de regels.

Maar uiteindelijk bepaal ik waar we heen gaan en hoe snel. Dat vind ik beangstigend. Want de wagen waar ik in zit, is niet meteen top. Soms heb ik het gevoel dat er een band plat staat, waardoor het moeilijk is om de juiste richting uit te sturen en niet van de weg te geraken. Of soms staat de gps fout ingesteld. Dan rij ik hard, maar in de foute richting. Of ben ik de handrem vergeten uit te schakelen. Dan rij ik wel, in de juiste richting, maar aan een slakkengang en kost het me veel moeite om vooruit te geraken.


[1] https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/loslaten

[2] https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/vasthouden


Plaats een reactie