Als je net als ik een restrictieve eetstoornis hebt (gehad), ben je wellicht vertrouwd met hoe de eetstoornis zijn ontevredenheid kan laten blijken wanneer één van zijn regels wordt overtreden, bv. na het eten van ‘een fout voedingsmiddel’, of op ‘een verkeerd moment’, of in ‘de foute hoeveelheid’.
Bij mij zijn er gradaties in hoe hard of zacht mijn eetstoornis deze ontevredenheid uit. Het kan gaan van een zacht gerommel tot een oorverdovend geschreeuw.
Eerlijk gezegd, vind ik het nog steeds heel moeilijk om om te gaan met het geschreeuw. Als de eetstoornis me uitscheldt voor alles wat vuil en lelijk is en me het gevoel geeft dat ik iets onvergeeflijks heb gedaan, dan neemt de eetstoornis zoveel ruimte in dat het niet meer lukt om helder te zien. Om te zien dat het leugens zijn. Dan kan ik precies niets anders dan luisteren. Inbinden. Gehoorzamen.
Het zachte gerommel kan ik intussen wel de baas.
Wat me de laatste tijd helpt op die momenten is het inroepen van mijn toekomstige zelf die gekozen heeft voor herstel. Die versie van mezelf die het gevecht is aangegaan en die nu vrij(er) is van de eetstoornis.
Ik stel me voor hoe die versie van mezelf me aanmoedigt. En die in tegenstelling tot wat de eetstoornis zegt, zegt: ‘wauw, goed gedaan’, ‘ik ben trots op je’, ‘dat heb je fantastisch gedaan’ of ‘dit was een stap in de goede richting’.
Vaak helpt dit zelfs beter dan wanneer iemand anders zoiets tegen me zegt. Want daar ligt de eetstoornis al snel op de loer om de positief bedoelde woorden weer te verdraaien, bv. als iemand zegt ‘je hebt goed gegeten’ maakt de eetstoornis ervan: ‘ik heb veel te veel gegeten, anders zou het die ander niet zo opgevallen zijn’.
Als mijn toekomstige zelf dit tegen me zegt, dan kan ik het meer geloven en aannemen. Dan kan ik voelen dat het echt een stap in de goede richting was: een stap naar meer vrijheid en mezelf zijn, ook al voelt het nog zo slecht.


