Ik weet nog goed hoe spannend het was, die eerste keer dat ik open was over mijn eetstoornis op school. Mijn hart bonkte in mijn borst toen ik besloot om het eindelijk te vertellen. Het voelde als een enorme stap – iets waar ik lang over had nagedacht, maar waarvan ik wist dat het op een dag moest gebeuren. Ik wilde eerlijk zijn, mezelf zijn. En ik dacht dat ik sterk genoeg was om dit te delen.
Maar toen kwam de reactie: “Maar jij bent toch niet zo mager?”
Die woorden bleven hangen. Hard. Alsof iemand met één zin alles wat ik voelde en doormaakte, onzichtbaar probeerde te maken. Ik stond daar, met mijn verhaal open en kwetsbaar op tafel, en kreeg meteen een oordeel terug dat voelde als een klap in mijn gezicht. Het triggerde me. Het deed pijn. Niet alleen omdat het mijn zelfvertrouwen onderuithaalde, maar vooral omdat het liet zien hoeveel onbegrip er nog steeds is rond eetstoornissen.
Wat veel mensen – vooral jongeren van mijn leeftijd – niet weten, is dat eetstoornissen niet altijd zichtbaar zijn aan de buitenkant. Niet elke eetstoornis ziet eruit zoals in films of op sociale media wordt voorgesteld. Je hoeft niet ‘supermager’ te zijn om ziek te zijn. Je hoeft er niet op een bepaalde manier uit te zien om te lijden.
Een eetstoornis gaat niet enkel over gewicht. Het gaat over controle, angst, zelfbeeld en vaak over zoveel meer dat onder de oppervlakte leeft. En ja, meestal zie je het niet aan iemands lichaam. Soms zie je het alleen aan iemands ogen, aan hoe ze zich terugtrekken, of aan de strijd die ze voeren met zichzelf – elke dag opnieuw.
Toch heb ik geprobeerd om die opmerking niet alleen als iets negatiefs te zien. Want ergens toont het ook iets belangrijks: het gebrek aan kennis en bewustzijn. Het feit dat veel jongeren gewoon nog nooit echt hebben stilgestaan bij wat een eetstoornis is, hoe het voelt, en hoe divers het eruit kan zien.
En daarom vertel ik mijn verhaal.
Niet omdat ik elke keer opnieuw wil uitleggen dat ik wel ziek was (of ben), ook al zie je dat niet meer aan mijn lijf. Maar omdat ik geloof dat het anders kan. Dat er meer ruimte mag komen voor begrip, voor vragen stellen zonder oordeel, voor luisteren zonder meteen te willen verklaren.
Het is oké dat niet iedereen het snapt. Niet iedereen heeft er ervaring mee, en dat is misschien maar goed ook. Het helpt wel als we blijven praten. Als we blijven uitleggen. Als we blijven tonen dat eetstoornissen niet één gezicht hebben, maar duizenden.
Dus aan iedereen die ooit zo’n opmerking heeft gekregen: je verhaal doet ertoe, ook als anderen het (nog) niet begrijpen. En aan iedereen die zich herkent in degene die het zei: wees nieuwsgierig, wees mild. Je hoeft het niet perfect te begrijpen om empathie te tonen.
Door te praten, kunnen we samen een verschil maken.
Liefs Caro


